Wat fase 2 kenmerkt is een reeks tekortkomingen. Tekort aan vooronderzoek. Geen schema’s van de overschilderingen werden bezorgd aan het nationaal comité (wat met het International Committee?). De vraag werd dus niet gesteld: “schrapen of niet?”. Belangrijke initiatieven en beslissingen werden genomen door restaurateurs zonder voldoende overleg. De overschilderingen kregen een verkeerde datering: de datering 16e eeuw moet het publiek geruststellen. Met een zo late datering kan geen Van Eyck het geschilderd hebben…. We vernemen dat de ‘overschildering’ in feite weggenomen werd omwille van een “korrelig uitzicht”. En verder leggen de restauratrices uit dat de ‘korrelige overschildering’ eerst weg moest, vooraleer men de studie kon aanvangen over de hand van Hubert en van Jan.
In fase 2 komt het grondig onderzoek na de restauratie, en veel is op dat moment reeds weggeschraapt met het scalpel. Over de juiste omvang van wat weg is, en over de zeer uitgebreide retouches is nergens duidelijk sprake, noch in het rapport van 2020 op closertovaneyck, noch in de publicatie van 2021 (Steyaert et al.). Men moet het uitzoeken in de beelden in closertovaneyck, wat een lang en tijdrovend onderzoek vergt.
Fase 2 beschrijven is pijnlijk, vooral omdat de schade kon vermeden worden. Fase 2 zal dus niet unaniem geprezen worden. Fase 2 van de restauratie doet talrijke vragen rijzen in verband met de deontologie van het beroep.
Het resultaat van de restauratie in ‘fase 2’ is hier in dit dossier uitgelegd, om te voorkomen dat in ‘fase 3’ ook onherstelbare schade wordt aangericht. Het neemt niet weg dat de meeste restaurateurs, die aan het retabel hebben gewerkt, uitstekend werk hebben geleverd, en veel lof verdienen. Het is des te droeviger dat fase 2 niet goed afliep. Spijtig genoeg werd de reputatie van het wereldvermaard Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK-IRPA) door enkelen hier op het spel gezet.
Misschien zouden we hier de hypothese van een mogelijke reparatie moeten in overweging nemen. De ‘meanderende rivier’ moet weg. Er bestaan zeldzame kunstenaars-technici die een ‘copie à l’identique’ hebben geschilderd van een of ander werk van Jan Van Eyck. Iemand zou misschien de blauwe verte, de druk bebladerde bomen en struiken, het kasteel Cortewalle, het hoofd van het Lam… terug op de Aanbidding kunnen zetten.
Is er gevaar voor fase 3?
Heeft de Overheid de nodige maatregelen getroffen om het te beletten dat verdere schade gebeurt? Wij denken van niet. Niet dat de maatregelen slecht zijn, maar ze zijn niet voldoende en niet realistisch. Fase 3 begint onder dezelfde leiding als fase 2, en voor zover ik weet, terug zonder vooronderzoek, maar met een aanvraag van de restaurateurs of zij ‘vensters mogen krabben’. De ‘experten’ die het niet hebben zien gebeuren in fase 2, zullen opnieuw toezicht houden in fase 3.
De maatregelen die getroffen zijn door de Overheid:
er komt een nieuwe ‘Governance’ (veel toelatingen moeten gevraagd en gegeven worden; 4 werkgroepen moeten voortaan geraadpleegd worden, en eventueel toelatingen geven)
er gebeurt een hersamenstelling van de Comités waarbij de ‘dissidente’ stemmen er niet meer bij horen. Zo verzekert men ‘unanimiteit’ bij de experten, die waarschijnlijk door het KIK werden gekozen. Van de leden wordt volledige discretie vereist (zo komt een einde aan ‘transparantie’). Gezien niemand uit de comités (voor zover ik weet) is naar voren gekomen met enige kritiek op fase 2, en de leden van de comités unaniem (buiten mezelf), samen met de Overheid, Kerkfabriek, Topstukkenraad, …verder hun ‘vertrouwen’ schenken aan de restaurateurs, kan fase 3 een herhaling worden van fase 2. De ‘internationale raad’ die unaniem de restaurateurs steunt, zal ook ± éénmaal per jaar vergaderen om toezicht te voeren over fase 3. Gezien het niet goed gebeurde in fase 2, waarom zouden we vertrouwen hebben voor fase 3?
Voor zover we weten begon fase 3 recent met het vernis af te nemen, wat een eerste nodige stap is. Daarop volgden dadelijk, zoals reeds gezegd, aanvragen om ‘proefvensters’ (kleine oppervlaktes waarin men gaat kijken wat eronder ligt) weg te krabben door de huidige ploeg restaurateurs, die ook al bij ‘fase 2’ waren betrokken. Gaat men opnieuw dezelfde onverantwoorde en rampzalige weg volgen als in ‘fase 2’? Dus, onmiddellijk beginnen ‘krabben’. En dus niet: eerst beginnen aan een grondig onderzoek met de microscoop en alle technische documenten doornemen die beschikbaar zijn, schema’s uittekenen, overschilderingen in kaart brengen… en de gegevens mededelen en bespreken met de comités en de Overheid. Wordt er een plan voorgelegd van het verloop van de restauratie?
Het delicaat geval van de wasbrokaten
De ‘eredoeken’ achter de grote heilige figuren, in gegoten en geschilderd was-brokaat, zijn in een heel slechte bewaringstoestand. Ze werden diep beschadigd, waarschijnlijk door de warmte van gloeilampen tijdens een vroegere restauratie. Misschien zou men er beter niet al te veel aan veranderen, want de oude restauraties zijn het werk van ervaren restaurateurs, misschien dezelfde die met gloeilampen hadden gewerkt en de was van het brokaat hadden doen smelten.
Fig.: detail van de wasbrokaten in de eredoeken. Het schrapen met scalpel (onder dezelfde leiding als fase 2) past niet meer in de hoge panelen die in goede toestand verkeren met uitzondering van de brokaten die schade hebben opgelopen in een vroegere restauratie, en extensief werden gerestaureerd (waarschijnlijk door dezelfde restaurateur(s) die de schade had(den) aangericht?). Men laat het beter zo. Die herstellen is onder de huidige omstandigheden onmogelijk.
Controverse over de grote tronende figuren en de engelen. Is een groot deel van de panelen met de engelen overschilderd in de 16de eeuw?
Grote delen van het bovenste retabel, zowel de luiken met de engelen, Adam en Eva, als de drie panelen met de ‘tronende Godheid’, ‘de tronende Maria’ en ‘de tronende Johannes de Doper’ blijken in goede of zeer goede toestand en men zou zich dus beter beperken tot een kwalitatieve en eenvoudige, terughoudende conservatieve behandeling. Geen risico lopen dat men originele pentimenti afschraapt. Waarschijnlijk zijn er restauraties en overschilderingen over de mantels in die drie panelen, (vooral deze in de mantel van de heilige Johannes? Die werd beschadigd in de tweede helft van de 20ste eeuw en is waarschijnlijk gerestaureerd door Albert Philippot, die een ‘Prijs van Rome’ had behaald). Zal men overwegen als men de oude restauraties wegneemt om er nieuwe op te zetten? Door restaurateurs die geen ‘Prijs van Rome’ hebben behaald? Het risico is dat de nieuwe retouches minder goed zijn dan de oude.
Ik lees in de recente literatuur de gevaarlijke uitspraak van Hélène Dubois, verantwoordelijke voor fase 2 en voortaan ook van fase 3: « de volledige mantel van de diviniteit…, een groot deel van de panelen met de engelen en de achtergrond van alle panelen werden midden 16de eeuw overschilderd …” (Een Optische Revolutie, 2020, p. 238). Met andere woorden: we gaan er heel veel moeten aan krabben…Angstaanjagend.
De toestand van de engelen is in de literatuur betwist: ze bedragen vele lagen, maar deze zijn origineel in het geval van de engelen en van de godheid « The laboratory analysis carried out in the 80s by Leopold Kockaert, Luc Maes and Jan Wouters (KIK-IRPA), mostly of existing samples taken in 1951, also disagreed with Paul Coreman’s and Jean Thissen’s conclusions regarding the presence of overpainting. In the view of Kockaert, Maes and Wouters the complex paint layer build-up is original and neither the angel’s not the Enthroned Deity’s draperies are overpainted”. (Anne van Grevenstein-Kruse and Hélène Dubois, The Ghent Altarpiece Revisited: 2012-2017, in Christina Currie et al., Van Eyck Studies, Paris-Leuven-Bristol, 2017, p. 21).
Mijn overtuiging is dat de vleugels met de engelen op het bovenste retabel heel gaaf zijn.
Wij moeten dus uiterst ongerust zijn over hun lot
Fig.: detail van de zingende engelen, in uitzonderlijke goede toestand. Hoe zullen ze er na de restauratie fase 3 uitzien?